top of page
Zoeken
Tanja

Het bevallingsverhaal van onze lieve Jana. ♡

Bijgewerkt op: 20 sep 2023

Op donderdagavond 6 april 2023 begin ik dit verhaal (toen 39 weken en 2 dagen zwanger). Niet omdat toen de bevalling begon, maar omdat ik toen voor het eerst in de hele zwangerschap een groot twijfelmoment had. Ik lag ’s avonds in bed, samen met Luuk en ik merkte toen voor het eerst op dat ik de baby minder voelde en met name anders voelde bewegen dan normaal. Op dat moment nog helemaal niet bewegen, terwijl ik normaal toch wel duidelijke, harde trappen kreeg als ik stil in bed lag. Ik ging nadenken over de gehele dag en constateerde toen dat het misschien de hele dag al wel anders was geweest. Minder intens, minder actief schoppend, meer schuivend. Ik dacht ook meteen aan wat ik kort daarvoor nog had gelezen in de beval-appgroep waar ik in zit (van de online bevalcursus ‘bevallen als een baas’ die ik volgde), over dat je op het eind de baby meer kan voelen schuiven in plaats van schoppen, gewoonweg omdat de baby dan minder ruimte heeft. Mijn twijfel was echter wel dusdanig groot dat ik er met Luuk over sprak. En me ook afvroeg of ik de verloskundige niet moest bellen.

Luuk was zich er eerst niet bewust van dat ’s avonds bellen überhaupt een optie was. Nadat ik hem had uitgelegd dat je voor spoedsituaties, maar ook voor situaties waarin je minder leven voelt altijd mag bellen, besloten we eerst de tijd te nemen om contact te zoeken met de baby. Luuk en ik voelden aan mijn buik, speelden muziek af voor onze baby en uiteindelijk dacht Luuk eerst al wat te voelen (ikzelf niet, wat ik nogal bijzonder vond) en kort daarna voelden we voor ons gevoel allebei een duidelijke beweging. Duidelijk genoeg klaarblijkelijk om de noodzaak van het bellen niet te voelen. Ik heb nog een tijd getwijfeld, had zelfs in mijn hoofd bedacht wat ik zou zeggen als ik wel zou bellen. Iets in de trant van: “het is waarschijnlijk niks hoor, ik bel waarschijnlijk terwijl er niets aan de hand is, het is meer voor de zekerheid”. De strekking is duidelijk. Ik wilde de dienstdoende verloskundige niet tot last zijn. Ik voelde me sowieso al een lastpak doordat ik een aantal weken hiervoor het bevalgesprek had gehad met één van de verloskundigen van het team waar ik in zat, bij de groepspraktijk. Tegen het advies in die wordt gegeven bij een fluxus van 1,6 liter tijdens/na een eerdere bevalling (een fluxus is bloedverlies tijdens of na de bevalling, van meer dan 1 liter) ging ik voor een thuisbevalling. In plaats van de geadviseerde poliklinische bevalling (een bevalling in het ziekenhuis, maar wel met je eigen, eerstelijns verloskundige erbij). Nadat we een goed bevalgesprek hadden gehad en ik had uitgelegd op de hoogte te zijn van de mogelijke risico’s en deze risico’s ook te willen nemen en nadat we praktische afspraken hadden gemaakt over de bevalplek in huis, bij welk tijdsbestek en welke hoeveelheid wel/niet de ambulance bellen, etc., gingen alle vier de verloskundigen akkoord met de wens om thuis te bevallen. Mijn wens wat thuis bevallen, of in ieder geval een poging doen om thuis te beginnen, want ik wist ook wel dat een bevalling soms/vaak loopt zoals het loopt en ik kon altijd nog naar het ziekenhuis. En zou misschien ook zelf wel de keuze willen maken naar het ziekenhuis te gaan, bijvoorbeeld bij de wens voor pijnstilling, of bij meconiumhoudend vruchtwater, zo realistisch was ik ook wel. Bovendien had ik in mijn bevalplan de wensen voor de situatie in het ziekenhuis ook beschreven, evenals het scenario van een keizersnede. Ik ging er dus open in. Dat bevalgesprek en het ingaan tegen het ‘standaard advies’ maakte alleen wel dat ik me bezwaard voelde om te bellen, althans, het speelde een rol. Hoe groot die rol was, geen idee. Er speelden natuurlijk meer dingen mee, zoals dat ik had gelezen dat het normaal was om de bewegingen van een baby minder intens te voelen (de frequentie schijnt wel hetzelfde te moeten blijven), het feit dat de hele zwangerschap eigenlijk vlekkeloos verlopen was en er nooit ook maar enige twijfel uit een echo, NIPT (met nevenbevindingen), of wat dan ook wat gebleken, het feit dat Luuk me geruststelde. Genoeg factoren voor mij blijkbaar om toen Luuk de vraag stelde ‘ga je nu bellen of niet?’ te antwoorden dat ik niet ging bellen, maar wel met mezelf af te spreken dat ik in de gaten ging houden wat ik voelde en of ik überhaupt de baby voelde.

Ik herinner me dat ik ’s nachts ging plassen en met terugwerkende kracht denk ik toen niets gevoeld te hebben. Ik denk wel bijna zeker te weten dat ik vrijdagochtend (inmiddels 7 april) nog wel wat voelde en vrijdagmiddag heb ik bewust beweging gevoeld, in ieder geval zo dusdanig dat ik Luuk vrijdagmiddag appte (die aan het werk was): ‘ik voel bewegingen, dus het zal wel goed zijn’. Waarna ik voor mezelf besloot dat ik het dan los moest laten, ik kon niet dagenlang blijven twijfelen. Blijkbaar maakte ik de keuze toen dus om definitief niet meer bezorgd te zijn en te bellen.

Diezelfde vrijdag, namelijk vrijdagavond, begon ik iets meer te voelen, wat ik definieerde als voorweeën of mogelijk het prille begin van de bevalling. Ik grapte nog een soort van tegen Luuk of ik hem wel naar de voetbalwedstrijd moest laten gaan waar hij heen zou gaan, maar ik had ook het gevoel dat het niet zo’n vaart zou lopen. Bovendien wist ik dat voorweeën ook echt een eeuwigheid konden duren. Luuk ging dus gewoon naar de wedstrijd van de Graafschap en er was niets aan de hand. We gingen slapen toen hij thuiskwam en toen ik ’s nachts wakker werd voelde ik wel duidelijk nog de krampen, met name in mijn rug, maar niet pijnlijk. ’s Ochtends bleven ze aanwezig en leken ze meer/regelmatiger te worden. Vanaf zaterdagochtend 8 april ben ik met de weeën-app gaan timen, vanaf 10 uur ’s ochtends. Toen was er al regelmaat te meten, zo om de 5 minuten, alleen duurden ze nog geen minuut (de meesten namelijk korter als ik me goed herinner). Zo rond het begin van de middag kwam het punt dat ik het allemaal wat serieuzer begon te nemen, in de zin van dat ik geloofde dat de bevalling begonnen was. Ik vond het allemaal ook reuze spannend. Zo’n ‘is dit het?’ gevoel, omdat ik bij mijn oudste dochter ingeleid was. En dus zo benieuwd was naar hoe het zou beginnen en echt geen idee had. Ik had er zin in, kom maar op met die bevalling. Ik had de thuisbevalling voorbereid, gaf Luuk de opdracht het bevalbad op te zetten, zette zelf dingen klaar, Luuk hielp met de fitnessbal opblazen, we maakten het plannetje dat Evie (onze oudste dochter) na haar middagslaapje zou worden opgehaald door mijn schoonmoeder (heel lief!). Ik heb nog lekker gedoucht, ben op een gegeven moment even in bad gaan zitten, zat lekker relaxed op de bal, speelde spelletjes met Luuk, al bounced op de bal. We speelden een spelletje ('keer op keer' heette het) en tussen het dobbelstenen gooien door pufde ik regelmatig een wee weg die meer zeer deed dan die ochtend. Alles echter in een veel relaxtere staat dan ik überhaupt geweest ben tijdens de inleiding bij Evie’s bevalling. En denk mede daardoor en door de privacy-bubbel van thuis, qua pijn ook beter te doen. Ik vond het bad heerlijk, vond de pijn daar ook echt beter te doen, maar besefte me op een gegeven moment wel dat ik er beter weer uit kon komen omdat het vermoedelijk nog redelijk vroeg in de bevalling was en ik op een later moment van de bevalling ook nog het profijt wilde hebben van het warme water. Al was de ontspannen en kalmerende werking echt heerlijk. Toen ik op een gegeven moment uit bad stapte, kort nadat ik de verloskundige maar eens gebeld had, merkte ik hoe verrassend pijnstillend het water werkte. Magie.

De verloskundige was gebeld, een waarneemster had die zaterdag dienst, dus niet één van de vier verloskundigen die toestemming hadden gegeven voor het plan thuis te mogen bevallen. Ze begon aan de telefoon over dat ik naar het ziekenhuis zou gaan, ik legde korte uit van niet en er volgden vragen over de weeën en hoe lang en hoe vaak etc. Toen kwam de vraag of ik die dag goed leven had gevoeld. Ik antwoordde: ‘nee eigenlijk niet’. En ik had me dit eigenlijk die ochtend al eerder bedacht, maar ook meteen die gedachte opzij geschoven toen ik bedacht dat de bevalling bezig was, ik me daarop moest concentreren en dat het waarschijnlijk normaal was. Ik kan en kon me bij Evie ook niet herinneren dat ik tijdens de bevalling nou echt een schoppende baby gevoeld heb. Misschien was het wel zo hoor, geen idee, ik herinner het me simpelweg niet meer.

In ieder geval kwam die vraag van de dienstdoende verloskundige, die ook niet perse geschrokken reageerde op mijn antwoord. We spraken af dat een collega van haar uit het andere team langs zou komen, aangezien zij (die dienstdoende verloskundige van mijn team, de waarneemster) nu vast stond bij een andere bevalling.

Na een tijdje kwam de collega verloskundige, uit het andere verloskundige team van de praktijk. We hadden wederom een gesprek over ziekenhuisbevalling en thuisbevalling, waarbij ik uitlegde dat de thuisbevalling afgesproken was, hadden toen een gesprek over wel of niet toucheren (ik legde hierbij mijn beweegredenen uit over het toucheren, zoals dit ook in mijn plan stond) en we kwamen uiteindelijk tot één en dezelfde conclusie om eerst het hartje te luisteren van de baby, via de doptone. Vanwege de twijfel en het minder leven voelen. Ik voelde heel sterk dat ik dat hartje gehoord wilde hebben, dat ik zeker wilde weten dat met de baby alles in orde was, en dat ik dan wel zou zien wat we zouden doen qua toucheren etc., ik neigde naar erin meegaan. Ik was het bevalgesprek aangegaan om de wederzijdse verwachtingen en wensen uit te spreken en discussies tijdens de bevalling voor te zijn. Ik merkte nu dat ik toch in een gesprek was beland en merkte dat ik gewoon het hartje wilde horen en daarna mee zou gaan, zodat de discussie in ieder geval niet (lang) voort zou duren. Ik zat op de fitnessbal toen de verloskundige met behulp van de doptone het hartje van onze baby zocht. Er was echter niets te horen. Mijn stressniveau steeg en daarbij gelijktijdig mijn hartslag, zeker denkend aan de twijfel van die donderdagavond.

De verloskundige gaf aan dat het zittend lastig was, liggend zou het vast beter gaan en zo nam ik – al weeën wegpuffend – liggend plaats op onze bank.

Ik hoorde een snelle hartslag, mijn eigen hartslag en zag de stress ook toenemen bij de verloskundige. Ik wist genoeg. Dit was niet mijn baby’s hartslag. De verloskundige bleef twijfel uitspreken, een hartje te horen in de verte? Meette mijn hartslag aan de pols, was dat dezelfde snelle hartslag of was mijn hartslag lager dan de 120 slagen per minuut die ze meette via de doptone? Ik wist dat het mijn eigen hartslag was. De baby klonk anders. En de hartslag van de baby was altijd rond de 140-150 geweest, zoals die moet zijn.

Het woord ziekenhuis viel, van mij of vanuit haar, geen idee, maar ineens stond ik boven met Luuk en waren we de laatste spullen aan het inpakken. Onze tas en koffer stonden al een aantal weken klaar en alleen nog een paar spulletjes zoals een tandenborstel en we waren klaar om te gaan. Beneden hoorde ik de verloskundige bellen aan de telefoon, bellend met het ziekenhuis. Toen even stilte, daarna weer bellen. Luuk en ik stonden met tas en koffer beneden, de verloskundige vroeg of ik bij haar of bij Luuk in de auto wilde en ik antwoordde Luuk en zo was het ontspannen beeld van enkele minuten daarvoor volledig verdwenen en zat ik ineens paniekerig in een auto, verwoed in de rit van ongeveer 11 minuten al 3 weeën weg te puffen. Terwijl ik dingen zei als ‘ik heb er alles voor over, een spoedkeizersnede, wat dan ook, ALLES is prima, als ze onze baby maar redden’, maar ook dingen als ‘Luuk, de baby is dood. Ik weet het zeker. Hou rekening met het scenario dat de baby dood is’. Waarna positivo Luuk vooral zei: ‘Tanja, we moeten afwachten, pas in het ziekenhuis weten we het definitief. Het is nu nog niet zeker.’

Terwijl we bij de Spoed Eisende Hulp van het ziekenhuis nog bijna geraakt werden door de slagboom (iets met Luuk die vol vaart achter de auto van de verloskundige aanreed toen voor haar de slagboom open ging, terwijl ik keihard ‘REMMEN!’ riep) kwamen we heelhuids aan. Per rolstoel, geregeld door de verloskundige, werd ik mijn eigen, vertrouwde ziekenhuis rondgereden, over de brug, omhoog kijkend naar de afdeling waar ik zelf als verpleegkundige werk, hopend geen bekende tegen te komen.

De gangen van de afdeling geboortezorg waren bekend van de bevalling van Evie, met sneltreinvaart werd ik rondgereden totdat we bij de verloskamer kwamen waar iedereen al klaar stond. Kinderarts, de (klinische) verloskundige van het ziekenhuis, gynaecoloog, obstetrieverpleegkundigen. Er was ook een parallelle actie ingezet, wat inhoudt dat het OK-team ingeseind is en klaarstaat voor een eventuele spoedsectio (spoedkeizersnede). Ik nam plaats op het bed, met schoenen en al, het echo-apparaat stond klaar, de gynaecoloog zette de echokop op mijn buik en toen: ribben te zien, borstkas van de baby en daar waar normaal een snel bewegend hartje te zien is, nu niets. Geen beweging, geen hartactie. Stilte en droefenis in de kamer vol met witte jassen, vol met mensen die verslagen keken. Geen hartactie, geen hartslag, geen levende baby. Onze baby, onze liefde, was overleden. Huilen in Luuk zijn armen, spierspanningen die eruit kwamen door middel van oncontroleerbare trillingen. Trillend, huilend in bed, amper bevattend wat ons zojuist overkomen was.

Later legde de gynaecoloog uit dat ze niets zei in de eerste zoveel seconden, de eerste halve minuut, omdat ze 30 seconden moet kijken, echt zeker moet weten dat er geen hartslag is in plaats van een hele trage hartactie. Bij een trage hartactie, hoe langzaam ook, vindt er een spoedsectio plaats.

De gynaecoloog drukte me op het hart dat het hoe dan ook nooit, maar dan ook nóóit mijn schuld was. Ik herbeleefde de afgelopen 9 maanden, het twijfelmoment van donderdagavond 6 april, de maandag en dinsdag die week dat ik verhoging had, tot maximaal 38,2 graden. Neusspray die ik had gebruikt, had dat de baby fataal kunnen zijn? Alles passeerde de revue.

Mijn eerste gedachte was: trek die baby eruit middels een keizersnede. Ik wil niet meer verder met bevallen. Ik wil die pijn niet meer! We kregen even tijd alleen en al vrij snel kwam de uitleg over welke keuzes er op ons stonden te wachten wat betreft vervolgonderzoeken, manier van opbaren. Iets over een uitvaartverzekering (hebben we die?), etc. Al wilde ik zelf ook in de praktische modus. Oké, hoe nu verder? Ik snapte dat een keizersnede geen optie was, dit wist ik ook. Niet goed voor de verwerking, veel langer herstel, grotere kans op complicaties als we mogelijk ooit in de toekomst opnieuw zwanger zouden raken, etc. Bovendien zou een keizersnede cru gezegd niets opleveren, die wordt doorgaans alleen uitgevoerd als de baby in levensgevaar verkeert. Of de moeder. Of bij een geplande keizersnede natuurlijk, om wat voor reden dan ook. Geen van deze scenario’s was in dit geval aan de orde. Ik wist wel meteen dat ik een ruggenprik wilde.

Tegen 16.30 uur vond de echo plaats die ons leven voorgoed veranderde: de wetenschap dat we opnieuw ouders zouden worden, maar dan van een stilgeboren kindje.

Ik pufte nog steeds regelmatig weeën weg (al waren ze misschien iets minder frequent aanwezig, door de nogal heftige onderbreking, als understatement van de eeuw) en toen ik terugliep vanaf de wc naar het bed, braken daar spontaan mijn vliezen. Splash, op de vloer. Meconiumhoudend vruchtwater, gezien de situatie natuurlijk niet verrassend, maar het idee maakte me toch bedroefd. Dit omdat meconium natuurlijk een signaal van stress kan zijn bij de baby. Wat gezien de dood logisch is en goed te verklaren, maar de wetenschap dat onze baby stress had ervaren maakte me toch verdrietig.

Na een tijd te hebben moeten wachten en na overleg over wel of geen remifentanil als pijnstilling voor de tijd, kreeg ik tegen 20.30/21.00 uur de ruggenprik. Ik werd goed begeleid door de verpleegkundigen van de afdeling, ze brachten me naar de verkoever voor de ruggenprik en bleven de gehele tijd bij me. De ruggenprik ging moeizaam. Ik had rugweeën en buikweeën en het hielp me voornamelijk bij de rugweeën heel erg dat ik gemasseerd werd op mijn onderrug. Door de verpleegkundigen van de afdeling in eerste instantie, maar Luuk had dit al snel overgenomen. Tijdens de ruggenprik kon dit natuurlijk niet en moest ik ook stil zitten. Uiteindelijk heeft de anesthesist geloof ik 3 pogingen gedaan, met 3 keer bijverdoven. Zes prikgaatjes verder zat de ruggenprik dan gelukkig toch. Ik herkende de verkoeverpleegkundigen van mijn werk (ik kom zelf regelmatig op de uitslaapkamer om onze patiënten op te halen) en ook zij waren heel lief, meelevend en van te voren goed op de hoogte gebracht van de situatie. Wat wel bijzonder was is dat er herhaaldelijk een vogel tegen het raam vloog, precies het raam bij de bedplek die ik had, bedplek 10. Het voelde symbolisch, alsof het onze baby was die nog hoi wilde zeggen. Of wat triester uitgelegd, de baby die graag het leven binnen wilde stappen, maar dit niet meer kon. Hoe dan ook, dit beeld bleef me bij en blijft me bij.

Nadat ik terug kwam op de afdeling werd opnieuw mijn ontsluiting gecontroleerd, ik had nu 6 cm ontsluiting. Bij binnenkomst had ik 4 cm. Ik was dus in de afgelopen 4,5 uur niet mega opgeschoten, maar gezien alles wat er gebeurd was in die tijd ook niet heel onlogisch.

Luuk en ik besloten even bij te komen nu er wat rust was door de ruggenprik. We belden onze ouders en de broer van Luuk met het hartverscheurende nieuws. De ouders van Luuk wisten natuurlijk dat de bevalling begonnen was, evenals de broer van Luuk, omdat ze op Evie pasten. Het voelt zo zwaar, zo levensverwoestend om te bellen en te weten dat mensen dan totaal ander nieuws hadden verwacht. Na heel wat tranen en heel wat gehuil verder vonden we de relatieve rust, al bleven er genoeg keuzes over. Obductie, schedelobductie, kweken afnemen, bloed afnemen? Hadden we nou een uitvaartverzekering of niet? Hoe komen we daarachter? Wisten onze ouders iets, nee? Mijn urine was gecontroleerd op eiwitten, die er niet waren. Geen pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging) dit keer dus. Iets wat ik ook totaal niet verwacht had. Vanwege de ruggenprik had ik inmiddels ook een katheter.

Nadat ik nog wat zaken rondom mijn overlijdensverzekering uitzocht, wat natuurlijk wat anders is dan een uitvaartverzekering, kwamen we er al wel snel achter dat we gelukkig heel erg op één lijn zaten met elkaar. Wat ook totaal anders had kunnen zijn natuurlijk. We wisten en voelden allebei meteen niet voor obductie en schedelobductie te willen gaan. Als verpleegkundige wist ik grofweg wat het inhield doordat één van de zaalartsen die ooit bij een obductie was geweest, me dit al eens verteld had. We waren erover uit geen invasieve onderzoeken te willen laten doen bij onze baby, ook als dat betekende dat de kans om de doodsoorzaak te achterhalen daardoor wat kleiner werd. We kregen te horen dat sowieso in iets meer dan de helft van de gevallen de doodsoorzaak niet helemaal duidelijk zou worden. Of helemaal niet. Vooraf had ik gedacht dat ik dat heel erg zou vinden en hoewel het schuldgevoel toen al aanwezig was, merkte ik ook dat het niet het belangrijkste was, dat ik zou kunnen leven met het niet achterhalen van de doodsoorzaak. Ik voelde veel sterker het gevoel onze baby intact te willen houden, alleen de niet-invasieve onderzoeken te willen laten doen. Dus kweken bij mij en de baby, onderzoek van de placenta door de patholoog, bloedafname bij mij, later kwamen ze geloof ik met de opties van een MRI en een babygram (röntgenfoto’s), wat we prima vonden. Huidbiopt was een optie, waar we resoluut nee tegen zeiden. Ze halen dan een klein stukje huid weg, onder de oksel van de baby. Ook voor DNA onderzoek begrepen we. Tegen middernacht, bij wisseling van de avonddienst naar de nachtdienst, werd de ontsluiting opnieuw gemeten, ik had toen 9 cm, bijna 10 cm ontsluiting.

De gevreesde jeuk ten gevolge van de sufentanil (één van de twee medicijnen die ze gebruiken bij de epidurale pijnstilling) bleef verrassend genoeg uit. Bij de bevalling van mijn oudste had ik mega erge jeuk (mogelijk een sterkere reactie op de medicatie bij de achteruitgang van mij nieren door de zwangerschapsvergiftiging?) gehad, maar dit bleef me nu dus bespaard. Ik denk dat het kort na middernacht was, inmiddels dus zondag 9 april, eerste Paasdag, toen ik het gevoel van persdrang voelde.

Ik was dan wel bijna volledig ontsloten, maar de baby moest ook nog wat zakken. De paniek kwam op, angst voor de persfase. Nu deze fase aanbrak wist ik één ding zeker, binnen nu en korte tijd komt de baby, zal de baby stil ter wereld komen. Hoe zou dat zijn? Wat ga ik zien? Mijn dode baby is dan definitief dat: een overleden baby. Overleden, stil in mijn armen. Tevens kwam hetzelfde gevoel van paniek terug als bij de bevalling van Evie, dezelfde paniek ervaring. Toen had ik me verloren gevoeld, alle controle kwijt, de drukte op de afdeling volledig meegekregen.

Ik gaf nu aan bij de verpleegkundige en verloskundige dat ik remifentanil erbij wilde, dat ik het door de paniek niet trok, iets nodig had om rustig te worden. Nadat ze herhaaldelijk nee hadden gezegd en hadden uitgelegd dat je van remifentanil suf kan worden, waardoor je niet meer goed actief mee kan persen en wat nadelig kan worden voor de verwerking omdat je er niet meer voor de volle honderd procent bij bent, gingen ze toch overstag. Na wat in mijn beleving een eeuwigheid duurde, maar natuurlijk in het echt 10 minuten waren (zoiets), sloten ze de spuit met remifentanil aan op de pomp en aan mijn infuus en kreeg ik het knopje in handen waarmee ik kon drukken voor de pijnstilling.

Het gaf me precies hetgene wat ik nodig had: rust en bevrijding van de paniekgevoelens. Ik werd eerder meer helder, begon anekdotes over mijn werk op mijn afdeling, zette op advies van de verpleegkundige of verloskundige muziek op (hetzelfde liedje van Ed Sheeran als ik thuis ook op had gezet tijdens het begin van de bevalling) en perste uiteindelijk na een relatief korte en makkelijke persfase Jana eruit, onze dochter. We hadden weer een dochter! Jana, geboren om 01.20 uur, op 9 april 2023. Eerste Paasdag. Ze was 50 cm en woog 3260 gram.

Ze was stil, zoals verwacht, maar ik wilde ook niets liever dan haar bij me houden, haar vasthouden, daar op mijn borstkas, waar ze hoorde. Zo heb ik heel lang met haar gelegen.

Na 4 minuten kwam de placenta al, al zei de verloskundige in die 4 minuten wel dat ik wat bloed aan het verliezen was. Ik maakte me geen zorgen, voelde (zoals ik bij Evie dus niet voelde) hoe mijn baarmoeder nog samen krampte en met uiteindelijk maar 250cc bloedverlies was de placenta er dus heel snel.

Amper bloedverlies, geen hechtingen nodig, geen fluxus. Hoe cru dat ik zo’n probleemloze zwangerschap heb mogen ervaren, zo’n relatief goede bevalling heb mogen ervaren, met als enige, inimienie detail dat mijn dochter niet heeft mogen leven. Het contrast had niet groter kunnen zijn.

Ik heb nadien nog vaak gezegd dat ik liever 100 inleidingen zou hebben (die ik echt niet als prettig heb ervaren bij de oudste), dat ik liever 3 liter bloedverlies zou hebben, liever nog 1000 zwangerschapsvergiftigingen, als ik dan maar een levende baby in mijn armen zou hebben.

Aan de andere kant doe ik dan alsof meer dan 1 liter bloedverlies niets voorstelt, alsof een inleiding niets is en alsof een zwangerschapsvergiftiging niet meer is dan een zware verkoudheid.

Terwijl de fluxus en de zwangerschapsvergiftiging echt geen grapjes zijn.

En ik ook gek genoeg gezegd heb dat op een bepaalde manier de bevalling van Evie me zwaarder valt – en dan met name het controleverlies ervaren, het niet gehoord voelen – dan deze bevalling. Puur en alleen naar de bevalling als een op zichzelf staande gebeurtenis bekijkend natuurlijk. Wat ik vooral wilde zeggen is dat je als moeder, als ouders, als mens, alles over hebt voor het leven van je kind. Alles.

En toch was daar ook echt liefde, duizendmaal liefde, trots. En verdriet, tranen, gemis, boosheid over de willekeur en oneerlijkheid van het leven. Weer afgewisseld met liefde, oneindig veel liefde.

Misschien toen minder nog (de liefde bedoelde ik, het verdriet overheerste eerst), maar later zeker. Ik wilde Jana bij me houden, daar op die borstkas. Na een uur, misschien langer, korter, geen idee, vroeg de nachtdienstverpleegkundige of ik Jana al in het water wilde leggen. We hadden namelijk tijdens de bevalling voor wateropbaring gekozen.

Het voelde zo ontzettend tegennatuurlijk om je pasgeboren baby in een bak water te moeten leggen. Alles in me schreeuwde: HALLO, BEN JE GEK? NEEEEE. Ik vroeg of ik haar nog mij me mocht houden, of ik haar echt niet langer vast kon houden. Natuurlijk mocht dat, dat was geen probleem. Uiteindelijk was het beter haar wel in het koude water te leggen, zo zou ze het beste en het langste mooi blijven. Maar of dat direct was, na één uur of na een paar uur maakte niet zoveel uit.

Ik denk dat ik haar de eerste uren (ongeveer een kleine 3 uur lang?) bij me heb gehad, met Luuk naast me. Daar op mijn borstkas, waar ze hoorde. Waar ze hoort. En dat was heel fijn. Luuk voelde aan haar (nog) niet vast te willen houden, wat ook helemaal prima was.

De verpleegkundigen en verloskundige hadden al uitgelegd dat ze na de geboorte de eerste observaties zouden doen. Kijken of er aan de buitenkant al iets ongewoons te zien zou zijn, bijvoorbeeld aan de baby zelf, de navelstreng of de placenta, wat eventueel inzicht zou kunnen geven over een mogelijke doodsoorzaak.

En er waren twee opvallende dingen. Ten eerste was Jana 4 keer omstrengeld om het nekje door de navelstreng. Ik begreep al vrij snel dat 4 omstrengelingen zeldzaam zijn. Sommige verloskundigen maken dit tijdens hun 25 jaar durende carrière maar een paar keer mee. Het tweede wat opviel was dat er een ware knoop in de navelstreng zat. Een hele strakke ware knoop.

Nu, ruim 7 weken verder, is die strakke navelstrengknoop ook echt de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. De laatste (mogelijke) uitslagen volgen nog, aangezien de navelstreng en placenta ook naar een academisch ziekenhuis zijn gestuurd voor (mogelijk) uitgebreider onderzoek. Ze kunnen ons nooit 100% uitsluitsel geven, maar duidelijk was dat de navelstrengknoop heel strak was en ook de patholoog beschrijft in zijn verslag dat er aanwijzingen zijn die erop duiden dat het voor zo’n dusdanige afsluiting heeft kunnen zorgen, dat de baby daaraan overleden is.

Onze lieve Jana. Fysiek niet meer bij ons, maar geloof me maar dat ze voortleeft in onze harten. Haar ziel is zo sterk, we voelen haar. Voor altijd onze dochter, Evie’s kleine zusje.



1.307 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

De kraamtijd: de eerste maand.

Na het baren van een levende baby en een overleden baby mocht ik nu gelukkig weer een levend kindje verwelkomen. En ik was het vergeten....

Brief aan mijn lieve zoontje (nu nog in de buik)

Je ‘in limbo bevinden’ betekent: ”je in een situatie bevinden waarin het lijkt alsof hij/zij tussen twee fasen in zit en het onduidelijk...

Kom jij in mijn buik wonen?

Mijn buik nog leeg Mijn hart gevuld Oefen ik momenteel met geduld Ik wacht Ik smacht Ik wens En voel haast Ik hoop op je Ik verwacht je...

1 Comment


floorrooijakkers
Jun 03, 2023

Goh Tanja hoe goed dat je dit zo mooi hebt beschreven. Zat hier met tranen over mijn wangen te lezen. Alsof ik erbij was. Hopelijk helpt ook dit in jullie verwerking. Heel veel sterkte samen.

Liefs (nicht) Floor

Like
Post: Blog2_Post
bottom of page